Gebit in onbalans
Wanneer je aan een orthodontische behandeling begint is het gebit over het algemeen niet in balans. Door de verkeerde stand van de tanden en kiezen of door een verkeerde stand van de kaken ten opzichte van elkaar kan er sprake zijn van een instabiele situatie en kunnen je tong, wangen en lippen (de weke delen) een ongunstige werking hebben op je gebit. We zeggen dan vaak dat er sprake is van een functionele afwijking.
Doordat de weke delen in deze instabiele situatie hun krachten blijven uitoefenen verergert de situatie zich in de loop der jaren.
Ook door bijvoorbeeld duimzuigen kunnen je tanden scheef gaan staan. Een andere mogelijkheid is dat je lippen onvoldoende ” tegendruk” geven waardoor je tanden te veel naar voren kunnen gaan staan. Zo zijn er allerlei factoren ( of combinaties hiervan) die een rol kunnen spelen.
Een gewoonte als duimen kun je natuurlijk afleren als je dat wilt. Maar de stand van je kaken kun je niet zomaar veranderen. Gelukkig weet jouw behandelaar wel hoe hij dit moet doen. Hij zal bekijken wat de uitgangssituatie is (dus hoe je gebit nu is) en vervolgens een plan maken hoe een betere situatie kan worden bereikt. Jouw behandelaar gaat dus ingrijpen in de disbalans van je gebit en het is logisch dat in de eind situatie de tanden en kiezen in evenwicht moeten zijn. Er is dan een functioneel evenwicht ontstaan.
Om deze gewenste eindsituatie te bereiken moet jouw behandelaar een keuze maken uit de verschillende type beugels die er zijn. Deze keuze is afhankelijk van de “afwijking” die jij hebt, van je leeftijd bij het begin van de behandeling, van het gewenste eindresultaat, en van de mate waarop je meewerkt aan de behandeling.